Monday 16 June 2008

Over kajaks en arctische steden




Verkleumde vingers en een lopende neus is wat je hier in Noorwegen tegenwoordig overhoudt aan een fietstochtje. Na anderhalve maand stralend weer (20-25 graden), en amper regen, zijn we weer teruggegleden in het vertrouwde stramien. Strakke winden en onvoorspelbare buien dus.

Een van de hoogtepunten van de voorbije dagen is toch wel de kajaktweedaagse in de waterrijke en schilderachtige omgeving van Lindås. We trokken er met een internationaal zestal (2 Belgen, 2 Nederlanders, een Duitser en een Zwitser) op uit met tent en kookgerei met de intentie rimpeloze wateroppervlakten te gaan doorklieven. Ons kampeergerei konden we kwijt in onze kajak en zo geschiedde. We hadden niet echt een strak tijdsschema opgesteld, zodat we konden overnachten waar we ook maar wilden. Eén van de prettige dingen aan Noorwegen is dat je bijna overal vrij mag kamperen. Dus na een dagje vrolijk peddelen, zwemmen en kajaks door bossen sleuren (nu weet ik waarom sommige kajaks wielen hebben), hadden we eindelijk een erg knappe kampeerplaats te pakken. Helaas werden we haast levend geconsumeerd door zwermen en zwermen uitgehongerde piepkleine mugjes, blijkbaar een onvermijdelijkheid in de zomermaanden hier.

Daarna wachtte me het Noorse supercomputer congres in Tromsø, een stad maar liefst 350 km achter de poolcirkel, die ’s winters een maandlange poolnacht mag ervaren. Nu was het gelukkig zomer, en dat betekende dat we (mijn mededoctorandi en ik) de middernacht zon konden zien. Helaas voor ons besliste een dikke wolkenlaag daar anders over. Eigenlijk is Tromsø een vrij kleine stad, 65000 inwoners, en het echte centrum is niet echt meer dan twee straten en een brug. Aan het einde van deze brug staat dan de IJszeekathedraal, de toeristische bezienswaardigheid van de stad. Het viel me direct op dat deze stad eigenlijk niet zo heel verschillend was van meer zuidelijke steden. Geen mensen op ski’s, geen zeehonden of ijsberen op straat, geen iglo’s maar gewone huizen. En vrij toeristisch ook, overal doken kraampjes op waar je je koopwoede en soevenierjachtlust kon botvieren op rendiergeweien en keramieken minituurtrolletjes. Wel bijzonder was een vrij uitgebreid ondergronds uitgeboord wegennet, inclusief rotondes, parkeerplaatsen en verkeerslichten; na verder onderzoek ook de plaats waar iedereen zijn auto dumpte in de winter, als ie iets minder nuttig is. We waren de dag voor het begin van het congres al toegekomen, omdat het toch een pittige 4,5 uur vliegen was. Dus hadden we een half dagje om de stad te zien, en dit bij een aangename 12 graden, een temperatuur waarbij een deel van de plaatselijke bevolking het zelfs aandurfde in tshirt over straat het paraderen. Na een bezoekje aan de meest noordelijke Burger King ter wereld, een pintje uit de meest noordelijke brouwerij ter wereld (Mack), een bezoekje aan een museum over het Arctisch gebied en een kabelbaantochtje dat leidde naar een schitterend panorama over de stad, kropen we bij klaarlichte nacht onder de wol om de volgende dag koers richting de meest noordelijke universiteit ter wereld te zetten.


Links:

Als je je afvraagt waar mijn doctoraatsproject nu eigenlijk precies over gaat, of waarmee onze onderzoeksgroep allemaal bezig is, kan je terecht op:
http://www.kj.uib.no/grupper/jensen/
(met binnenkort een iets sappiger foto van mezelf)