Wednesday 7 October 2009

Ísland – deel 2 - IJsland


























IJsland: Toen we vertrokken op de luchthaven van Oslo was de voorspelling over het weer in Reykjavik 10 graden C, en volle zon. Genoeg om de piloot in een lichte euforie te doen ontsteken. Uiteindelijk zou het kwik gedurende de reis niet boven 15 graden uitstijgen, en snachts makkelijk tot onder de 5 graden vallen, wat kamperen net dat ietsje uitdagender maakte. En zo vertrokken we dus, richting lavavelden, onder de IJslandse zon in onze 4x4, die we 6 dagen tot onze beschikking hadden. De eerste dag bleven we een beetje in de buurt van Reykjavik hangen, en lieten we het land langzaamaan tot ons doordringen. Al snel was duidelijk dat het nauwelijks met Noorwegen te vergelijken viel. Nergens bomen te bespeuren en vrij plat, wat er wijdse uitzichten opleverde, een zeldzaamheid in Noorwegen als je niet klimt. Af en toe werd de openheid doorbroken door een afgelegen vissersdorp met een paar 100 inwoners, waar de huizen opvallend ver van elkaar staan omdat ze toch plaats te over hebben, en de huizen en kerken uit aluminium platen gebouwd zijn (waar zouden ze het hout halen). Slechts 1,3% van het oppervlak van Ijsland is bebost, een belachelijk laag cijfer, net als het bewonersaantal (300.000). In de zomer lopen er trouwens meer toeristen dan Ijslanders rond op het eiland. De eerste dag trakteerden we ons ook op een badje in the Blue Lagoon, een dampend warmwater meer met een witte, ondoorzichtige kleur waar ook heelzame krachten aan toegedicht worden, en een obligate attractie voor elke Ijslandtoerist. Op dat moment was het ook beginnen spetteren (de IJslandse zon had ongeveer 30 min geduurd), wat het best aangenaam maakte om rond te dobberen in het warme water terwijl de regen je gezicht verfriste. ’s Avonds maakten we dan ook voor het eerst kennis met Reykjavik, een kleine, gezellige stad, met een mooie ligging en bruisend nachtleven, en eigenlijk het enige dat we tegengekomen zijn in Ijsland de naam stad waardig. Een apart verschijnsel in het Reykjavikaanse nachtleven is de runtur, ofwel jongeren die constant toertjes draaiden met hun auto door het centrum aangezien de minimum alcoholleeftijd 21 is, terwijl je al van 16 mag rijden. De eerste avond legden we onze slaapzak op een bed van het Leger des Heils, maar buiten het Onze Vader dat boven ons bed hing, was er slechts weinig verschil met onze verdere slaapplaatsen. De volgende dag deden we drie verplichte toeristische bestemmingen, in de volksmond ook wel de Gouden Driehoek genoemd, waaronder
- het schilderachtige nationaal park Þingvellir, de bakermat van het democratische Ijsland
- de legendarische geiser Geysir, waarnaar alle geisers klaarblijkelijk genoemd zijn. De beste tijd van Geysir ligt jammer genoeg al achter ons, veel tekens van leven vertoont ie niet meer, maar gelukkig is er een andere geiser, Strokkur, die elke 3 minuten uitbarst. Juj!
- de donderende natuurkracht van Gullfoss, een woeste gewelddadige waterval, die net niet zo gewelddadig zou blijken als de ontzag inboezemende Dettifoss, die meer dan terecht de titel ‘Niagara van Europa’ draagt , en die we later op de reis zouden treffen.
Die avond zetten we onze tocht verder langs de zuidkust van Ijsland en stuitten we, naast een pak aluminium visserdorpjes en steile kliffen vergeven van de vogels, op een gitzwart strand. Heerlijk paradijselijk strand, enkel de kleur van het zand was eerder bevreemdend. Die avond de eerste avond in de tent, maar wegens het stormweer hadden we die opgezet in een soort badhuis voor kampeerders, ideale beschutting. De volgende dagen dan:
- kwamen we voorbij verschillende rivieren met drijvende ijsschotsen afkomstig van gletsjers
- keken we neer op een lange gletsjer vanuit een nationaal park
- stoorden we ons aan de onverschilligheid van de werknemers in de toeristische info
- kruisten we paden met vrij veel schapen en paarden
- beklommen we een kegelvulkaan en keken we over de rand
- vonden we dat er toch niet zoveel muggen aan het Muggenmeer zaten
- werden we vrolijk van het betere weer in het noorden van IJsland
- waanden we ons meermaals op een andere planeet, niet in het minst in Namafjall (dampende, stinkende stoomschachten (fumarolen), brobbelende modderplassen in alle tinten, en kleurrijke zwavelafzettingen in een Midden-Oosters woestijnlandschap, qué!?) en Krafla (bijzonder donker en duivels aandoend vers lavaveld met allomtegenwoordige ontsnappende stinkende stoom waar je lijkt te verwachten dat Darth Vader himself op ieder moment uit de lava op kan rijzen)
- reisden we langs de indrukwekkende canyons in het nationaal park van Jökulsárgljúfur, inclusief de hoefijzervormige canyon van Asbrygi. Eat that Grand Canyon!
- ontmoetten we maar liefst 5 walvissen op walvissafari, waaronder 3 blauwe vinvissen, het grootste dier dat ooit op aarde leefde. Om een idee te krijgen: je kan een kleine auto parkeren in de mond van het beest . Verder kruisten we ook nog paden met een dwergvinvis en een noordelijke butskop.
- Trachten we de nood om rivieren te doorwaden met de 4x4 te beperken
- Staken we door het binnenland van Ijsland op gammele weggetjes, en namen we ergens halfweg een relaxerend warmwaterbad in een stomend geothermisch gebied.
- Deden we de legendarische trektocht van Landmannalaugar naar Þórsmörk, maar dan in omgekeerde richting, zijnde bergop. Maar op die manier konden we tijdens de tocht uitkijken naar warmwaterbaden en vers gemarineerde forel in Landmannalaugar, waar we ons uiteindelijk stevig te goed aan zouden doen. Een vrij gelukkig en prettig toeval was dat we ook na de eerste stevige regendag de kans hadden om een 5-minuut-lange warme douche te nemen, wat een van de beste 5 minuten ooit was. We slaagden erin om in 3 dagen de 58 km te overbruggen, al kwamen we tijdens de laatste dag na 27 km eerder strompelend over de eindmeet. Met al ons proviand voor 3 dagen op de rug, leidde de tocht ons door spectaculaire en surrealistische landschappen, met veel afwisseling van dag tot dag. Gletsjers, pikzwarte zandvlakten, geothermische velden, sneeuwbruggen-en vlakten, goudglinsterende obsidiaanvelden, fumarolen, lavavelden, ijskoude en woeste gletsjerrivieren, die op sommige plaatsen doorgewaad dienden worden, enz. Het was Ijsland samengevat in 3 dagen, en een perfect orgelpunt op de reis. Zeer warm aangeraden.